Kabeljauw met mosterd-dillesaus

Bereidingswijze

1. 1

   Voordat je begint: schil en snijd 400 g wortels in staafjes van 1×6 cm. Snijd 1 prei in ringen van 1 cm. Rasp fijne zest van 1 citroen en snijd de rest in partjes. Hak 20 g dille fijn.

2. 2

   Rooster de groenten: verwarm de oven voor op boven/onderwarmte 210 °C. Meng de wortels en prei met 2 el olijfolie, 0,5 tl zout en wat peper op een bakplaat. Rooster 18–20 min tot goudbruin en beetgaar; schep halverwege om.

3. 3

   Bak de kabeljauw: dep 320 g kabeljauwfilet droog en bestrooi met 0,5 tl zout en peper. Verhit een antiaanbakpan op middelhoog vuur. Bak de kabeljauw in 10 g roomboter 2–3 min per kant tot net gaar en glazig; haal uit de pan en houd warm onder losjes folie.

4. 4

   Maak de fondbasis: blus de pan met 150 ml visbouillon, roer aanbaksels los en laat 2–3 min inkoken tot ca. 2/3.

5. 5

   Maak de mosterd-dillesaus: voeg 150 ml kookroom, 2 tl dijonmosterd, 1 tl grove mosterd en 1 tl honing toe. Laat 3–4 min zacht koken tot de saus licht indikt. Haal van het vuur, klop 10 g koude roomboter erdoor voor glans, roer de dille en 1 tl wittewijnazijn in de saus. Breng op smaak met citroenrasp, zout en peper.

6. 6

   Maak citroen-kappertjesboter: smelt 10 g roomboter kort in een klein pannetje, voeg 1 el kappertjes en 1 tl citroensap (van de partjes) toe en verwarm 30 s; niet bruinen.

7. 7

   Afmaken: schep de geroosterde wortel en prei op borden. Leg de kabeljauw erop, nappeer met de romige mosterd-dillesaus en lepel de citroen-kappertjesboter erover. Serveer met extra citroenpartjes. Tip van Sjef: laat een streep saus naast de vis voor textuurcontrast bij elke hap.